Geschiedenis

De geschiedenis leert ons dat gebeurtenissen en zaken niet ineens ontstaan. Er gaat een ontwikkelingen aan vooraf die er voor zorgen dat iets er zogenaamd plotseling is.

Wanneer op 17 september 1840 J.H. Scholten zijn installatie rede houdt als hoogleraar theologie aan de toenmalige universiteit te Franeker, mag gesteld worden dat het Modernisme ( veelal aangeduid als de Vrijzinnigheid) de eerste schreden zet binnen de Nederlandse Theologie. Scholten verwerpt de gedachte van een bovennatuurlijke oorsprong van Jezus als ‘godmens’. Maar ook o.a. de opvatting dat wonderen werkelijk gebeurd zijn zoals deze in de Bijbel beschreven staan omdat de Bijbelschrijvers betrouwbare getuigen zouden zijn geweest.
Kort om, voor Scholten is het duidelijk dat historisch-kritisch Bijbelonderzoek – mede ontstaan op basis van het werk van de Duitse hoogleraren D.F. Strauss en F.C. Baur – wijst dat de aloude theorie van de axiopistie (geloofwaardigheid) onhoudbaar is. De auteurs van de Bijbelboeken hebben immers niet de bedoeling gehad om historisch betrouwbare informatie te geven. In dat geval zou het geloof slechts steunen op menselijk getuigenis. In plaats daarvan komt J.H. Scholten tijdens zijn latere Leidse hoogleraarschap tot het inzicht dat de waarheid van het geloof berust op innerlijk getuigenis van de Heilige Geest als de vaste en goddelijke basis.
Hetgeen Scholten, en met hem in de loop van de tijd vele collega’s, bewerkstelligt heeft is dat binnen de Theologie de natuur wetenschappelijke methode van het historisch-kritisch onderzoek toepassing vond.
Zoals zo vaak begint een gedachte bij een enkeling en gaandeweg verspreidt het zich als een lopend vuur.
Of wel: Hoogleraren onderwijzen het aan hun studenten, die naderhand het gedachtengoed als predikanten binnen kerkelijke gemeenschappen naar voren brengen. Gemeenteleden nemen die gedachten over en beginnen vragen te stellen over wat hen voorheen werd voorgehouden in de kerk.
Die waarheid van voorheen blijkt steeds vaker een waarheid te zijn die op discutabele stutten gegrondvest is. En mensen beginnen hun eigen zingeving te zoeken, los van kerkelijke dogmatiek en de kerkorde.
In veel gevallen met gevolg dat de traditionele gelovigen steeds meer tegenover, wat naderhand vrijzinnigen is gaan heten (Modernisten), kwamen te staan. Waardoor steeds vaker naast de plaatselijke Hervormde Gemeenten een vereniging ontstond, zoals bijvoorbeeld afdelingen van de Vereniging van Vrijzinnige Hervormden. Met eigen voorgangers, eigen gebouwen voor de kerkdiensten en activiteiten.
Met een plek (mogelijkheid) om vragen te stellen. Maar ook genoegen durven nemen als de vragen niet beantwoord kunnen worden. Dus ook durven leven met deze vragen. Ze elke keer toch opnieuw durven stellen.

Nieuwsgierig zijn naar het hoe wat en waarom. Wat gaat er schuil achter…………? Wat is het geheim achter dingen en gebeurtenissen? Vrijzinnigen kunnen leven met deze vragen en een gevoel van, en voor mysterie. Bereid om op reis durven te gaan, waarbij het doel misschien wel ondergeschikt is aan de reis zelf. Open en respectvol naar je mede reizigers in dit leven.